Januari 2011
Uit de euro! De euro heeft een onoplosbaar probleem. De landen die nu ernstig in de schulden zitten, zullen, als ze er in slagen deze terug te brengen door bezuinigingen, voorspelbaar weer in de schulden belanden.
- Nee, de Europese samenwerking stopt niet zonder euro!
- En ja, met staatsgeld zijn we veel beter af!
Dit komt omdat deze landen het slachtoffer zijn van een fundamenteel mankement in de euro. Nog vóór de euro begon, hebben economen gewaarschuwd, dat een gezamenlijke munt alleen kan werken, wanneer alle deelnemende landen economisch homogeen zijn. [1] [2] [3]
Momenteel is er niets dat Griekse consumenten ervan kan weerhouden de voorkeur te geven aan goedkopere en betere producten uit Duitsland. En wanneer Griekenland meer importeert dan exporteert, stijgen haar schulden. Hetzelfde geldt voor alle minder productieve landen in de eurozone.
Ze kunnen bezuinigen zoveel als ze willen en alle infrastructuren privatiseren, maar de volgende schuldencrisis zal nooit ver weg zijn!
Ze kunnen bezuinigen zoveel als ze willen en alle infrastructuren privatiseren, maar de volgende schuldencrisis zal nooit ver weg zijn!
Hier is waarom. Wanneer consumenten in minder productieve landen de voorkeur geven aan goedkopere en betere importproducten, zal de buitenlandse schuld stijgen, terwijl de productiviteit van het land verslechtert. Wanneer een land zijn eigen munt heeft, kan het deze devalueren. Dat maakt geïmporteerde goederen duurder en de producten van het land zelf goedkoper op de export markten. De schuld zal afnemen en de productiviteit weer toenemen. Devaluaties waren heel gewoon voordat de euro begon.
Met de euro zijn devaluaties niet meer mogelijk en de landen komen vast te zitten in de schulden. Maar wanneer landen tekenen om deel uit te maken van de eurozone, verplichten ze zich ook hun staatsschuld te verminderen tot onder de 60% van hun Bruto Binnenlands Product (BBP) en de budgettekorten moeten onder de 3% van hun BBP blijven. Wanneer ze deze limieten overschrijden, zullen de andere landen dit als een gevaar voor de stabiliteit va de euro beschouwen. Deze andere landen zullen sancties opleggen om de in de schulden geraakte regering te dwingen adequate maatregelen te nemen (alsof er een duurzame oplossing zou bestaan) en als dat niet werkt, zullen de andere landen leningen verstrekken (die, zij opgemerkt, de buitenlandse schuld doen toenemen!), vergezeld van zware voorwaarden, zoals steeds meer bezuinigingen – ontslag van ambtenaren, snijden in onderwijs, cultuur, sociale zaken, gezondheid, leger etc. – en verplichtingen om overheidsbezittingen, openbare infrastructuur en overheidsdiensten te verkopen!
(Wees op je hoede, wanneer je politici van rijkere landen hoort zeggen dat ze de zwakkere landen gaan helpen!)
Het is geen toeval dat Griekenland, Spanje en Ierland momenteel het zwaarst getroffen zijn. Economisch kunnen deze landen niet vergeleken worden met landen zoals Duitsland.
Zodra een crisis de eurozone raakt wordt onmiddellijk duidelijk dat het geen homogene zone is; er zijn sterke en zwakke landen. Europa heeft zeer verschillende landen met zeer verschillende economieën met zeer verschillend potentieel voor productiviteit.
Zodra een crisis de eurozone raakt wordt onmiddellijk duidelijk dat het geen homogene zone is; er zijn sterke en zwakke landen. Europa heeft zeer verschillende landen met zeer verschillende economieën met zeer verschillend potentieel voor productiviteit.
In feite is het onmogelijk om een gezamenlijke munt te voeren in zo’n heterogene zone als de 27 landen van de eurozone. Ondanks de waarschuwingen van economen hebben politici de gezamenlijke munt doorgedrukt. Voor de voorstanders was het slechts een kwestie van regels verzinnen en landen te overtuigen akkoorden te tekenen, dat ze zich aan deze afspraken zouden houden. Welnu, je kunt handtekeningen zetten op papier, maar dat maakt het onmogelijke niet mogelijk. Vandaag kunnen 20 van de 27 landen niet aan de gestelde budgetregels voldoen. [4]
Je kunt de euro vergelijken met een samengesteld voertuig met 27 delen, waarvan alle wielen een andere grootte hebben. Daar kom je niet ver mee.
De verschillen in productiviteit zijn niet slechts tijdelijk.
Intrinsieke verschillen zijn gerelateerd aan het plaatselijke klimaat, de geografische situatie, de vruchtbaarheid van de bodem, de beschikbaarheid van water en energie, de afstanden die overbrugd moeten worden, de transportmoeilijkheden en alle andere onveranderlijke zaken. Deze bepalen in hoge mate het falen of slagen van economische activiteit. Elk land heeft zijn eigen typische economie ontwikkeld, het ene wat meer steunend op zijn agrarische productie, het andere op zware industrie, weer een andere op handel en zeetransport etc., wat betekent dat “één financiële politiek voor allen” nooit voor alle landen geschikt kan zijn.
Intrinsieke verschillen zijn gerelateerd aan het plaatselijke klimaat, de geografische situatie, de vruchtbaarheid van de bodem, de beschikbaarheid van water en energie, de afstanden die overbrugd moeten worden, de transportmoeilijkheden en alle andere onveranderlijke zaken. Deze bepalen in hoge mate het falen of slagen van economische activiteit. Elk land heeft zijn eigen typische economie ontwikkeld, het ene wat meer steunend op zijn agrarische productie, het andere op zware industrie, weer een andere op handel en zeetransport etc., wat betekent dat “één financiële politiek voor allen” nooit voor alle landen geschikt kan zijn.
Dollar voorbeeld?
Vaak wordt de VS. genoemd als een voorbeeld van een “succes” van een gezamenlijke munt zone. Een cruciaal verschil is dat ze in de VS allemaal dezelfde taal spreken en zodoende kunnen mensen veel makkelijker verhuizen naar plaatsen waar succesvolle economische activiteiten plaats vinden.
In Europa is de internationale arbeidsmobiliteit tamelijk beperkt, niet alleen door de taalbarrières, maar ook omdat we oude landen hebben met mensen, die geworteld zijn in hun tradities en culturen.
In Europa is de internationale arbeidsmobiliteit tamelijk beperkt, niet alleen door de taalbarrières, maar ook omdat we oude landen hebben met mensen, die geworteld zijn in hun tradities en culturen.
Dit gezegd hebbende is het zeer de vraag of we de dollar een succes kunnen noemen van een gezamenlijke munt zone. [5] Sinds 1973 heeft de VS veel meer geïmporteerd dan geëxporteerd en met een spiralerende en onbeheersbare schuld leeft het als een parasiet, die teert op bijna alle landen ter wereld. Het is eerder een bewijs, dat een gezamenlijke munt in een heterogene zone niet mogelijk is zonder een massale uitbuiting van andere landen.
Uit de euro?
Begrijpen, dat de euro niet kan werken is één. Het volgende is nog belangrijker. Ik zal aantonen, dat simpelweg terug gaan naar onze voorgaande munten een zeer slechtedan hebben we geld nodig, dat door de overheid wordt uitgegeven. (Wat trouwens is, zoals de meeste mensen denken dat het nu is.) oplossing zou zijn. Zeker, we zullen weer nationale munten nodig hebben, maar als we de fouten uit het verleden willen voorkomen.
Om te begrijpen waarom staatsgeld zo belangrijk is, moeten we begrijpen wat geld is en hoe het werkt. Het huidige geld wordt niet in omloop gebracht, noch beheerd door de regering. In plaats daarvan – en voor de meeste mensen kan dat ongelofelijk schijnen – is bijna al het geld dat vandaag bestaat heimelijk (en bedrieglijk) door commerciële banken in omloop gebracht. In feite heb je geen geld op je bankrekening staan, maar alleen getalletjes. Deze getalletjes zijn een “illusie van geld”. Op je bankafschrift staat hoeveel je van de bankier tegoed hebt, maar dat geld bestaat niet, op een greintje na dan. Natuurlijk, zolang je met dit nepgeld kunt betalen, kan het je niets schelen. [6] Niettemin, zoals ik hieronder zal aantonen, is het dit bedrog in het banksysteem, dat een altijd uitdijende geldmassa mogelijk maakt, die een gevaar vormt voor onze samenleving. Bankiers hebben alle valuta in de wereld gecorrumpeerd met hun heimelijke boekhoudtrucjes. De euro is geen uitzondering.
“Het is maar goed dat de mensen in het land ons bank- en geldsysteem niet begrijpen, want als ze het begrepen, denk ik dat er vóór morgenochten een revolutie uit zou breken.” (Henry Ford)
Tegenwoordig is minder dan 5% van al het geld echt geld in de vorm van bankbiljetten en munten. De rest is kunstmatig gecreëerd door de banken en bestaat uitsluitend als getallen op bankrekeningen. Wanneer je geld leent van de bank, leent de bankier je geen bestaand geld.
In plaats daarvan creëert hij een nieuw bedrag door getalletjes op je bankrekening in te typen. Vervolgens betaal je rente over dit nieuwe geld. Dat gaat vaak om flinke bedragen. Gewoonlijk betaalt iemand die zijn huis in 20 of 30 jaar afbetaalt ongeveer evenveel rente als aflossing. In feite betaalt hij twee huizen. Eén voor zichzelf en één voor de bankier! [7]
Op het moment dat iemand een huis koopt, wordt het geld van de lening overgeboekt naar de verkoper. De verkoper zal dit geld weer aan andere zaken besteden. Zo begint het geld van de lening door de maatschappij te circuleren. Al het geld in de maatschappij is begonnen als lening. Elke bankier int rente over het geld dat hij gecreëerd heeft en alle bankiers samen innen rente over al het geld dat bestaat. Als je geld in je zak hebt of op je bankrekening, dan is er ergens iemand die daarover rente betaalt aan een bankier. Wanneer iemand zijn schuld aan de bankier terug betaalt, wordt het geld dat “ingetypt” werd weer “uitgetypt”. Het bestaat dan niet meer.
Al het geld is dus tijdelijk. Het totale geldbedrag in de maatschappij bestaat uit datgene wat nog terugbetaald moet worden van alle leningen uit het verleden. Dit betekent, dat het totale geldbedrag in de maatschappij een toevallig bedrag is. Het heeft niets te maken met de behoefte van de maatschappij voor de normale uitwisseling van goederen en diensten.
Eeuwige inflatie
Erger nog, banken verstrekken aldoor meer leningen en creëren zo steeds meer geld.
Wanneer meer geld gebruikt wordt om eenzelfde volume goederen en diensten te kopen, wordt elke geldeenheid minder waard en stijgen de prijzen. Dit is de welbekende inflatie. [8]
De orkestleider van deze inflatie is de centrale bankier. Door zijn rentevoet te verlagen geeft hij de banken het signaal, dat ze het verstrekken van leningen moeten versnellen (bij lagere rente zullen de mensen makkelijker en meer lenen) en, omgekeerd, door zijn rentevoet te verhogen, zal de toename van de geldmassa langzamer gaan.
Bankiers hebben inflatie nodig
Bankiers hebben inflatie nodig. [9] Wanneer de geldtoevoer groter wordt, wordt het voor leners makkelijker om het bedrag te verdienen dat ze nodig hebben voor de betaling van hun schuld. Dit is een voordeel voor de leners, maar ook voor de bankiers. Het garandeert minder wanbetalingen.
Het feit, dat de hoofdsom van de lening minder waard is op het moment dat de lener deze terugbetaalt, schaadt de bankier niet. De bedragen die voor de hoofdsom terugbetaald worden blijven immers niet bestaan. Herinner je, dat de bankier het bedrag creëerde door het op een rekening in te typen en op het moment dat het terugbetaald zal hij het weer “uit” typen.
Voor de rente is het een ander verhaal. De rente maakte geen deel uit van het geld, dat de bankier voor de lening gecreëerd heeft en verdwijnt ook niet wanneer die betaald wordt. Het is de winst van de bankier!
Inderdaad, door de inflatie worden die rentebetalingen ook minder waard. Maar heb geen medelijden met de bankier. Je mag er zeker van zijn, dat hij dit voorzien heeft en op voorhand zijn rentevoet al iets verhoogd heeft.
Inderdaad, door de inflatie worden die rentebetalingen ook minder waard. Maar heb geen medelijden met de bankier. Je mag er zeker van zijn, dat hij dit voorzien heeft en op voorhand zijn rentevoet al iets verhoogd heeft.
Hoe meer leningen we terugbetalen, hoe meer schulden we krijgen!
Geen mogelijkheid voor een duurzame maatschappij
Inflatie heeft nog een ander belangrijk aspect. Als je niet wilt verarmen, zul je steeds harder moeten werken om het waardeverlies van je geld te compenseren. Dat is de reden waarom inflatie steeds toenemende economische activiteit veroorzaakt. Anders gezegd, met een inflationair banksysteem zal het nooit mogelijk zijn een duurzame en evenwichtige samenleving te bereiken.
Financiële macht
De steeds groeiende geldvoorraad creëert een situatie waarin alles koopbaar wordt, zelfs de staat.
In veel landen hebben groepen financiers al openbare diensten overgenomen om ze te veranderen in een gestage stroom winsten: gas-, elektriciteit- en watervoorziening, openbaar vervoer, posterijen, telefoon en politietaken, gevangenissen, volksgezondheid, vuilnisophaaldiensten etc. Dit is een doorgaand proces. De bankiers en de financiële elite nemen steeds meer investeringsbeslissingen die onze maatschappij vormen en de overheid steeds minder.
In veel landen hebben groepen financiers al openbare diensten overgenomen om ze te veranderen in een gestage stroom winsten: gas-, elektriciteit- en watervoorziening, openbaar vervoer, posterijen, telefoon en politietaken, gevangenissen, volksgezondheid, vuilnisophaaldiensten etc. Dit is een doorgaand proces. De bankiers en de financiële elite nemen steeds meer investeringsbeslissingen die onze maatschappij vormen en de overheid steeds minder.
Dit heeft consequenties. Geld en winst bepalen nu wat “goed” is voor onze maatschappij. Maar dat is niet alles. Omdat de overheid steeds minder diensten aan haar burgers verleent, zal het zijn erkenning als natuurlijke autoriteit verliezen. In plaats van een institutie die zorg draagt voor haar bevolking, is de overheid een skelet aan het worden, die steeds meer onderdrukking nodig heeft om kortzichtige en korte termijn besluiten te doen respecteren. In plaats van garant te staan voor individuele vrijheid, staat de overheid nu toe, en moedigt zelfs aan, dat alle burgers onder toezicht gesteld worden door zowel staats- als privé-organisaties met duizenden camera’s, die verbonden zijn met onderling gekoppelde databases. De KGB was een kleuterschool vergeleken met het snel uitbreidende elektronische toezicht van nu.
De euro
De euro is een valuta die van de Europese Centrale bank (ECB) in Frankfurt is. [10] De ECB is eigendom van de centrale banken van de deelnemende landen. [11] Ondanks namen die lijken op die van overheidsinstellingen (Deutsche Bank, Banque de France, etc.), zijn ze allemaal onafhankelijk van de regering en de meeste worden door een private raad geleid. [12]
Ondanks zijn privé-karakter is de ECB een officieel orgaan van de Europese Unie. Dank zij artikel 7 van het Europese Systeem van Centrale Banken (ESCB) en artikel 107 van het Verdrag van Maastricht, geniet de ECB totale onafhankelijkheid. [13]
Merk op, dat deze onafhankelijkheid niet voortkomt uit enige logische of organisatorische noodzaak, maar geheel ontsproten is aan het geloof, dat alleen onafhankelijke centrale bankiers het geldsysteem goed kunnen beheren. Wel, als we dit geloof nu niet aan de kaak stellen, wanneer dan wel? [14]
De Europese regering
De Europese Gemeenschap is begonnen als de Europese Economische Gemeenschap (EEG) in 1957. Van begins af aan ontbrak het hier aan democratisch bestuur: Het parlement had slechts een adviserende rol. (Dat is vandaag nog steeds zo!)
De Raad bestaat uit ministeriële vertegenwoordigers van de deelnemende landen. De Commissie daarentegen heeft geen banden met nationale regeringen en vertegenwoordigt een supranationale macht. De doelstellingen van de EEG waren economische en politieke samenwerking tussen Frankrijk, Duitsland, Italië, België, Nederland en Luxemburg.
De Raad bestaat uit ministeriële vertegenwoordigers van de deelnemende landen. De Commissie daarentegen heeft geen banden met nationale regeringen en vertegenwoordigt een supranationale macht. De doelstellingen van de EEG waren economische en politieke samenwerking tussen Frankrijk, Duitsland, Italië, België, Nederland en Luxemburg.
In 1967 vond een machtsconcentratie plaats toen de EEG de Euratom en de Europese Kolen en Staal Unie absorbeerde. Ook werden de veto-rechten van de individuele landen op veel gebieden ingeperkt. Toen dit klaar was stapten de bankiers binnen. In 1970 schetste Pierre Werner, een invloedrijke bankier uit Luxemburg [15] , de plannen voor een gezamenlijke munt.
Bretton Woods
Pierre Werner was één van de deelnemers aan de Bretton Woods Conference in 1944, die zeer sterk overheerst werd door de agressieve geest van de Tweede Wereldoorlog. In deze conferentie werden de principes besloten voor de wereldfinanciën en de wereldhandel.
Landen moesten voortaan hun valuta afstemmen op de dollar en hun wisselkoers stabiel houden.
Dat was gunstig voor de internationale handel en financiën. In feite, wat dit principe tot uiting brengt, is dat het gemak voor de internationale handel en financiën belangrijker is dan de mogelijkheid van landen zich aan te passen aan de veranderende internationale omgeving. Verder werd de VS door deze overeenkomst feitelijk tot “meester van de wereld” verklaard, daar alle landen hun valuta aan de dollar moesten aanpassen, terwijl de VS kon doen wat ze wilde.
Dat was gunstig voor de internationale handel en financiën. In feite, wat dit principe tot uiting brengt, is dat het gemak voor de internationale handel en financiën belangrijker is dan de mogelijkheid van landen zich aan te passen aan de veranderende internationale omgeving. Verder werd de VS door deze overeenkomst feitelijk tot “meester van de wereld” verklaard, daar alle landen hun valuta aan de dollar moesten aanpassen, terwijl de VS kon doen wat ze wilde.
Op dezelfde conferentie werd het Internationale Monetaire Fonds (IMF) opgericht, als ook de voorlopers van de Wereldbank en de Wereld Handels Organisatie. De heren in Bretton Woods waren zich terdege bewust, dat de zwakkere landen zouden lijden onder hun plannen. Het IMF, en later ook de Wereldbank kregen de rol deze landen van kredieten te voorzien. Die gingen gepaard met voorwaarden, zoals besparingen, met onder andere gevolgen voor onderwijs en volksgezondheid. In de praktijk bedolven het IMF en de Wereldbank de ontwikkelingslanden met leningen. Die schulden waren zo hoog, dat ze niet eens de rente konden betalen, laat staan de aflossingen. En wanneer een land eenmaal in een uitzichtloze positie zat, werd het gedwongen alles te verkopen wat het had (vooral ertsen en olie), meestal aan bedrijven uit de VS. [16]
Buitenlandse leningen
Ofschoon aan de medewerkers van de Wereldbank anders onderwezen werd, zijn buitenlandse leningen de slechtste manier om landen in moeilijkheden te “helpen”. Het enige dat ze met buitenlands geld kunnen doen is goederen in het buitenland kopen en verder in de schulden raken. [17]
Alleen wanneer een land een machine of iets anders echt nodig heeft en het zelf niet kan maken, en wanneer de leverancier de valuta van het land weigert, is een buitenlandse lening gerechtvaardigd.
Vrije beweging van kapitaal
En wat zou Euroland voor de bankiers betekenen? De bankiers zouden een belangrijke bron van inkomsten verliezen: de provisie op het wisselen van de vele nationale valuta’s. Maar ze wonnen een veel grotere bron van inkomsten: de vrije beweging van kapitaal. Dit was een voorwaarde voor een gezamenlijke munt. Hierdoor konden de bankiers makkelijk leningen verstrekken op elke locatie waar winsten gemaakt konden worden.
De woningbouw-boom in Zuid-Europa
Internationaal hebben bankiers een aantal regels voor zichzelf afgesproken, die beperkingen instellen op het bedrag aan leningen dat ze mogen verstrekken in verhouding tot hun kapitaal. De standaard is, dat ze minimaal 8 euro kapitaal moeten hebben tegenover elke 100 euro aan uitstaande leningen in handel en industrie. Echter, wanneer de leningen voor woningen zijn, mogen ze twee keer zoveel uitlenen en dus twee keer zoveel rente innen. [18] Tot voor kort dachten bankiers dat huizenprijzen altijd zouden stijgen en dat leningen voor huizen risicoloos waren.
Zo ontstond de woningbouw-boom in Spanje, Portugal, Ierland en elders. Wat de bankiers vergaten is dat als er te weinig economische activiteit is, de mensen hun kredieten voor de huizen niet kunnen betalen. Maar om economische activiteit te financieren, zoals handel en industrie, krijgen ze maar half zoveel rente…
Zo ontstond de woningbouw-boom in Spanje, Portugal, Ierland en elders. Wat de bankiers vergaten is dat als er te weinig economische activiteit is, de mensen hun kredieten voor de huizen niet kunnen betalen. Maar om economische activiteit te financieren, zoals handel en industrie, krijgen ze maar half zoveel rente…
Help!
Griekenland ondervindt al wat het is om Europese “vrienden” te hebben, die aan komen zetten met leningen en tegelijkertijd enorme besparingen eisen in de overheidsuitgaven. Deze vrienden hebben zoveel vertrouwen in hun oplossing, dat ze de hondsdolle reddingshond IMF binnen gehaald hebben om zijn aandeel te krijgen in de Griekse tragedie. [19] Tussen haakjes, dat betekent dat de euro nu ”geassisteerd“ wordt door het IMF. Geinig, als het niet zo’n tragische realiteit was.
Ierland, Portugal en Spanje zitten nu ook in de moeilijkheden. Zolang ze binnen de euro blijven kunnen ze hun valuta niet devalueren. De euro werkt nu als een onzichtbare en opgelegde wisselkoers tussen landen. Die landen hebben nu een dubbel probleem. In de eerste plaats moeten ze hun schulden terug brengen tot het afgesproken eurozone niveau en in de tweede plaats moeten ze nieuwe schulden in de toekomst vermijden.
Het eerste probleem wordt in de regel opgelost met keiharde maatregelen, zoals het snijden in sociale en culturele uitgaven, in onderwijs en gezondheidszorg, verder door het ontslaan van ambtenaren en het privatiseren van publieke infrastructuur (zoals Spaanse vlieghavens) en openbare diensten en tenslotte een stevige belastingverhoging.
Deze maatregelen zijn agressief en zeer onrechtvaardig voor de gewone mensen, die niet verantwoordelijk zijn voor deze tragedie. Veel mensen zullen in armoede vervallen. Hebben ze een kans daar weer uit te komen?
Deze maatregelen zijn agressief en zeer onrechtvaardig voor de gewone mensen, die niet verantwoordelijk zijn voor deze tragedie. Veel mensen zullen in armoede vervallen. Hebben ze een kans daar weer uit te komen?
Kunnen dingen beter worden?
Om daar een idee van te krijgen, moeten we naar het tweede probleem kijken. Hoe kun je voorkomen, dat minder productieve landen opnieuw in de schulden belanden? Nou, dat kun je niet. Er is geen enkele manier om te verhinderen dat mensen van minder productieve landen meer importeren dan exporteren. Het is zelfs logisch te veronderstellen, dat ze de voorkeur zullen geven aan goedkopere en betere artikelen uit productievere eurolanden. Het is een fundamenteel mankement van een gezamenlijke munt in een gezamenlijke markt met zeer heterogene economieën.
Naar mijn mening zijn de harde maatregelen die deze landen nu treffen compleet zinloos, als deze landen de euro niet verlaten.
Slechte oplossingen
Een slechte oplossing zou zijn om terug te keren naar de situatie van vóór de euro en de bankiers weer het geld te laten creëren en hen met een eindeloze inflatie de valuta van het land weer op te laten blazen.
Sommige mensen denken, dat als de bankiers geen geld meer zouden mogen maken door het simpelweg op een rekening in te typen, de inflatie dan zou stoppen. Het enige dat zou stoppen is het vermenigvuldigingseffect van deze banktegoeden. [20] Het is waar, dat we dan echt geld op onze rekeningen zouden hebben in plaats van lege getalletjes, maar zoals eerder opgemerkt: bankiers hebben inflatie nodig. Dus ze zouden nog steeds doorgaan met het verstrekken van steeds meer leningen, maar in plaats van het geld uit hun duim te zuigen, zouden ze het moeten lenen van de centrale bank. Die kan eindeloos geld creëren. En natuurlijk zouden de bankiers die extra kosten doorberekenen aan hun klanten. Leningen zouden duurder worden, maar de eeuwige inflatie zou niet stoppen.
Een andere slechte oplossing zou zijn te kiezen voor een valuta, die door goud gedekt wordt. Ofschoon dergelijke valuta in het verleden gebruikt zijn (in de VS tot in 1971), heeft geld gebaseerd op goud veel nadelen. Landen zonder goudmijnen zouden het goud moeten kopen (dat wil zeggen goederen en diensten leveren aan de goudwinnende landen) enkel en alleen om over een nationaal betaalmiddel te beschikken. En telkens wanneer meer goud op de markt komt, zouden ze verplicht zijn er meer van te kopen om te voorkomen dat hun valuta onderuit gaat ten opzichte van landen met een groeiende goudvoorraad.
De goudmijnindustrie zou in veel aspecten supranationale macht verkrijgen, zelfs meer dan nu de Federal Reserve. Goud heeft geen stabiele waarde. Zijn prijs kan beïnvloed worden door houders van grote voorraden, zoals de goudmijnindustrie en de centrale banken. Zelfs grote aantallen kleine kopers en verkopers, wanneer ze handelen uit angst of hebzucht, kunnen de prijs sterk beïnvloeden. Nog meer dan vandaag zou goud conflicten, onderdrukking en oorlogen veroorzaken.
De goudmijnindustrie zou in veel aspecten supranationale macht verkrijgen, zelfs meer dan nu de Federal Reserve. Goud heeft geen stabiele waarde. Zijn prijs kan beïnvloed worden door houders van grote voorraden, zoals de goudmijnindustrie en de centrale banken. Zelfs grote aantallen kleine kopers en verkopers, wanneer ze handelen uit angst of hebzucht, kunnen de prijs sterk beïnvloeden. Nog meer dan vandaag zou goud conflicten, onderdrukking en oorlogen veroorzaken.
Elke soort dekking van geld door handelswaar, of het nu goud, zilver of iets anders is, zal een ernstige impact hebben op die valuta als ook op de prijs van de gekozen handelswaar.
De staatsgeld-oplossing
De meeste mensen denken, dat geld van de staat is. Dat is zoals het hoort te zijn. Geld zou van de maatschappij moeten zijn en niet van de banken. Het is de enige manier om een eerlijk geldsysteem te verkrijgen en een regering die niet afhankelijk is van de banken.
Momenteel hebben we een heel duur geldsysteem, met banken die elk jaar hun kapitaal met gigantische winsten ophogen. De bankiers zullen u zeggen, dat ze het kapitaal nodig hebben voor het geval ze verliezen lijden. De verliezen zouden van het kapitaal worden afgetrokken. Wel, objectief bezien is hun kapitaal enorm groot, maar tegelijkertijd dekt het maar een piepklein percentage van hun uitstaande leningen.
Wanneer de verliezen te groot zijn, is het kapitaal verdwenen. Maar wanneer we zorgvuldiger naar de internationale afspraken tussen bankiers kijken, kunnen ze hun verplichte kapitaal in het geheel niet gebruiken voor het opvangen van verliezen. Als ze ook maar iets aan verliezen afboeken, staan er ongeveer twintig keer zoveel leningen op hun balans die niet gedekt worden door enig kapitaal. Dus wat we nu hebben zijn bankiers, die in plaats van hun verliezen af te boeken, eenvoudigweg tegen de minister van financiën zeggen dat ze vers geld nodig hebben, omdat ze anders onvoldoende kapitaal hebben!
Wanneer de verliezen te groot zijn, is het kapitaal verdwenen. Maar wanneer we zorgvuldiger naar de internationale afspraken tussen bankiers kijken, kunnen ze hun verplichte kapitaal in het geheel niet gebruiken voor het opvangen van verliezen. Als ze ook maar iets aan verliezen afboeken, staan er ongeveer twintig keer zoveel leningen op hun balans die niet gedekt worden door enig kapitaal. Dus wat we nu hebben zijn bankiers, die in plaats van hun verliezen af te boeken, eenvoudigweg tegen de minister van financiën zeggen dat ze vers geld nodig hebben, omdat ze anders onvoldoende kapitaal hebben!
Staatsbank
Wel, we kunnen dit dure en bedrieglijke systeem beëindigen door een staatsbank op te zetten, die als enige bank in het land geld mag creëren. Deze zal al het benodigde geld creëren voor de leningen in het land als ook voor het voorschieten van overheidsuitgaven. Verder zouden bankiers geen tegoeden meer mogen creëren die niet door echt geld gedekt zijn. Als bankiers willen, dan mogen ze als tussenpersoon optreden tussen de staatsbank en de bevolking voor het verstrekken van leningen. Hier zouden ze provisie voor krijgen, geen rente. Ook mogen ze de bankrekeningen beheren in naam van de staatsbank.
Op deze manier kan iedereen z’n bankrekeningen gewoon behouden en afgezien van de omschakeling op de nationale munt, zal er geen enkele onderbreking zijn in het betalingverkeer. (En als de bankiers niet willen samenwerken, dan zal de staat z’n eigen loketten moeten creëren, bijvoorbeeld in belastingkantoren.)
Op deze manier kan iedereen z’n bankrekeningen gewoon behouden en afgezien van de omschakeling op de nationale munt, zal er geen enkele onderbreking zijn in het betalingverkeer. (En als de bankiers niet willen samenwerken, dan zal de staat z’n eigen loketten moeten creëren, bijvoorbeeld in belastingkantoren.)
Naast hun nieuwe functie als tussenpersoon voor leningen van de staatsbank, zullen bankiers nog wel (bestaand) geld mogen verzamelen om fondsen te vormen die uitgeleend kunnen worden tegen rente. Omdat dit bestaand geld is, zal het geen inflatie veroorzaken.
Inflatie stop
Met deze hervorming beschikt de regering over de middelen om de inflatie te beëindigen. Over de middelen beschikken betekent niet, dat het moet. Het is waarschijnlijker, dat regeringen de inflatie geleidelijk af zullen remmen, wanneer stap voor stap de “hebzucht is mooi”-filosofie omgebogen wordt in “zorg voor het milieu en de toekomst”. En welke vorm dat ook aanneemt, we zullen niet telkens harder hoeven te werken omdat de bankiers dat zo graag willen.
Geen staatsschuld meer
Als de regering het geld kan scheppen dat we nodig hebben, kan de staatsschuld verdwijnen.
Staatsschuld ontstaat wanneer de overheid geld uitgeeft voordat de overeenkomstige belastingen geheven zijn. Nu betalen we heel veel aan rente op staatsobligaties, die de staat uit moet geven om deze uitgaven te financieren. Bankiers investeren graag in deze obligaties, omdat ze quasi zonder risico rente opleveren. Dus, aan de ene kant moest de overheid zich in de schulden steken om de bankiers te redden en aan andere kant krijgen bankiers rente over deze schuld. Ja, we leven in een krankzinnige wereld.
Pensioen fondsen
Andere profijttrekkers van de rente op staatschuld zijn de pensioenfondsen, die er een deel van hun inkomen uit trekken. Onze gepensioneerden worden voor een flink deel uit deze rente betaald, die op zijn beurt betaald wordt door de belastingbetalers. Een ander gedeelte wordt betaald uit de pensioenpremies van de werkende bevolking. Dus achter de façade, dat mensen geld opzij zetten voor wanneer ze oud zijn, komt het grootste gedeelte van het geld dat onze gepensioneerden krijgen uit de premies en de belastingen van de werkende bevolking.
Eigenlijk is dat tamelijk logisch. Als je simpelweg geld zou opslaan en het tientallen jaren later weer in omloop zou brengen, dan zou het op dat moment alleen inflatie veroorzaken. Wat je kunt doen met het geld wanneer je oud bent is sterk afhankelijk van de werkkrachten en de productiviteit op dat moment.
Een ander deel van de inkomsten van onze gepensioneerden komt uit buitenlandse beleggingen, of, om het duidelijker te stellen, van de arbeid van mensen in het buitenland.
Ethisch is het iets zoals financieel kolonialisme. Niets om trots op te zijn.
Daarom zou het veel logischer zijn een pensioenfonds te hebben, dat beheerd wordt door de staatsbank. Of, om het anders te zeggen, de werkende bevolking moet gewoon accepteren, dat ze zorg moet dragen voor de oudere bevolking. Burgers, die hun pensioenrechten van hun privé-pensioenfondsen over willen hevelen naar het staatspensioenfonds, zouden de vrijheid moeten hebben dit te doen.
Rente
Veel mensen vinden rente onethisch. Echter, wanneer een deel van de renteopbrengst gebruikt wordt om de verliezen op te vangen van leningen die niet terugbetaald kunnen worden, en wanneer de rest naar de algemene middelen van het land gaat, dan zie ik geen bezwaren.
Dit laatste deel zou de te heffen belastingen verminderen. De regering zou uitéénlopende rentevoeten kunnen implementeren al naar gelang de sector en het type investeringen die hij wil privilegeren.
Dit laatste deel zou de te heffen belastingen verminderen. De regering zou uitéénlopende rentevoeten kunnen implementeren al naar gelang de sector en het type investeringen die hij wil privilegeren.
In plaats van domweg één rentevoet aan te sturen, zoals centrale banken nu doen, zou de regering de leningen en investeringen meer in de noodzakelijke richtingen kunnen sturen.
Rente is ook een nuttig middel om leners aan te zetten op tijd terug te betalen.
Arm en rijk
Vandaag, bij het verstrekken van leningen, eisen banken onderpand waar ze beslag op kunnen leggen als de lener zijn schuld niet betaalt. Op deze manier kunnen rijke mensen altijd makkelijker lenen en investeren en dus makkelijker rijker worden. De groeiende kloof tussen rijk en arm is een gevaar voor de samenleving. De staatsbank heeft geen onderpand nodig. De leningen die hij verstrekt kunnen vergeleken worden met een belastingschuld. Wanneer ze niet terugbetaald worden kunnen ze op een vergelijkbare manier afgehandeld worden. In principe zouden de armen net zo makkelijk geld moeten kunnen lenen en investeren als de rijken.
Zoals eerder uitgelegd, in een omgeving zonder inflatie is het moeilijker leningen af te lossen. Dit wordt echter gecompenseerd door het feit, dat rentevoeten lager kunnen blijven, omdat we niet meer hoeven bij te dragen aan de dure en nodeloze kapitalisatie van privé-banken.
Bovendien, indien nodig, kan via belastingpolitiek verdere compensatie aan leners geboden worden.
Bovendien, indien nodig, kan via belastingpolitiek verdere compensatie aan leners geboden worden.
Is uit de euro stappen duur?
Sommige politici proberen de mensen angst aan te jagen en doen voor alsof uit de euro stappen heel erg duur zou zijn en dat het de economische ontwikkeling jaren achteruit zou zetten en zo verder en zo voort. Wel, om te beginnen, landen stoppen niet met handelen omdat een land de euro heeft verlaten en een nieuwe munt heeft. En als dat land overstapt op staatsgeld, dan zijn de kosten hoofdzakelijk organisatorisch en betrekkelijk miniem vergeleken met de gewonnen voordelen.
Al het geld, dat benodigd is voor de omschakeling, kan simpelweg uit het niets gecreëerd worden door de staatsbank. Alle euro’s, die in het land in omloop zijn, kunnen door de staatsbank opgekocht worden door de emissie van nieuw geld. Deze euro’s kunnen opzij gezet worden als strategische reserve of voor de betaling van importen.
De regering zal alle essentiële infrastructuren en openbare diensten terug kunnen kopen. Het herbouwen van nationale ondernemingen uit de vele gefragmenteerde energie-, post-, telefoon-, spoorweg- en andere privé-ondernemingen zal zeker tot een veel betrouwbaardere dienstverlening leiden.
In deze essentiële diensten zou kwaliteit en dienstverlening op de eerste plaats moesten staan. Dat betekent geen retour naar stoffige staatsbedrijven uit het verleden. Staatsbedrijven kunnen modern en goed geleid worden, en, waarom niet, veel betere diensten aanbieden dan welk privé, op winst jagend bedrijf zou kunnen.
In deze essentiële diensten zou kwaliteit en dienstverlening op de eerste plaats moesten staan. Dat betekent geen retour naar stoffige staatsbedrijven uit het verleden. Staatsbedrijven kunnen modern en goed geleid worden, en, waarom niet, veel betere diensten aanbieden dan welk privé, op winst jagend bedrijf zou kunnen.
Ik zeg niet, dat al deze veranderingen makkelijk zijn. Maar als we een duurzame maatschappij willen, waarin democratie en vrijheid nog iets betekenen wanneer onze kinderen en kleinkinderen groot zijn, dan is dit de weg die we moeten inslaan.
Overzicht
De hervorming, zoals ik die zie, kan samengevat worden in het overzicht hieronder. Let s.v.p. op de notities die eronder staan.
Bronnen:
[1] In de wetenschappelijke studies over de “optimum currency areas” kunnen we de studies onderscheiden die focussen op de noodzakelijke condities en die van na 1970 (toen politici besloten hadden dat ze een gezamenlijke munt wilden) die meer focussen op kosten en baten.
Roman Horvath and Lubos Komarek in “OPTIMUM CURRENCY AREA THEORY: AN APPROACH FOR THINKING ABOUT MONETARY INTEGRATION” (2002)
“It is possible to distinguish two major streams of the optimum currency area literature. The first stream tries to find the crucial economic characteristics to determine where the (illusionary) borders for exchange rates should be drawn (1960s-1970s). The second stream (1970s-till now) assumes that any single country fulfills completely the requirements to make it an optimal member of a monetary union. As a result, the second approach does not continue in the search for characteristics, identified as important for choosing the participants in an optimum currency area. This literature focuses on studying the costs and the benefits to a country intending to participate in a currency area.”
Friedman put forward the advantages of flexible exchange rates between countries as follows: As it is commonly observed, the country’s prices and wages are relatively rigid and factors are immobile among the countries. As a result, under the negative demand or supply shock the only instrument to avoid higher inflation or unemployment is the change in the flexible exchange rate (that means appreciation or depreciation of the currency). This brings the economy back to the initial external and internal equilibrium. (…) Under the fixed exchange rate regime there would always be the unpleasant impact on unemployment or inflation.
[2] Yrd. Doç. Dr. Hüseyin Mualla YÜCEOL, Mersin Üniversitesi ?ktisadi ve ?dari Bilimler Fakültesi, Maliye Bölümü, in “WHY THE EUROPEAN UNION IS NOT AN OPTIMAL CURRENCY AREA: THE LIMITS OF INTEGRATION”
Europe is not an optimal currency area. Although, On January 1, 1999, 11 EU countries initiated an EMU by adopting common currency, the euro, the EU does not appear to satisfy all of the criteria for an optimum currency area. Then, joining the EU is not identical with joining the euro for both old members and new members.
[3] Paul de Grauwe, gedeelten van een speech:
“With up to twenty-seven members instead of the present twelve, the challenge for ensuring a smooth functioning of the enlarged Eurozone will be daunting. The reason is that in such a large group the probability of what economists call ‘asymmetric shocks’ will increase significantly. This means that some countries may experience a boom and inflationary pressures while others experience deflationary forces. If too many asymmetric shocks occur, the ECB will be paralyzed, not knowing whether to increase or to reduce the interest rates. As a result, member countries will often feel frustrated with the ECB policies that do not (and cannot) take into account the different economic conditions of the individual member countries. This leads us to the question whether the enlarged EMU will, in fact, be an optimal currency area.” (…)
“If a country is hit by negative shocks brought about by agglomeration effects, the wage cuts necessary to deal with these shocks will inevitably be very large. To give an example: If Ford Motor were to close down a plant in Belgium and to invest in Poland instead, the wage cut of Belgian workers that would convince Ford Motor not to make this move would have to be 50% or more given that the wage not feasible, then flexibility dictates that the Belgian workers be willing to move.”
[4] NRC Handelsblad, 3 juni 2010
“De Europese Commissie heeft op dit moment tegen 20 van de 27 EU-landen een procedure lopen omdat deze landen de interne begrotingsregels van de Europese Unie overschrijden.”
[5] Julius Horvath in “Optimum currency area theory: A selective review”
Ghosh and Wolf (1994), for example, conclude the US is not an optimum currency area and tentatively suggest separate currencies for different parts of the United States.
[6] Hoewel het wel zo lijkt, kunnen we niet met nep geld betalen en gebeurt dat ook niet. Met het minimale beetje echt geld dat over is, slagen bankiers er in onze betalingsopdrachten uit te voeren. Voor een versimpelde uitleg, zie “Debit, credit, banco!”, item “Jongleren met betalingen” http://www.courtfool.info/nl_Debet_credit_banco.htm
[7] Inflatie en rente variëren enorm door de tijd heen. Zie overzicht “US rates 1940-1999” http://www.courtfool.info/US_inflation_1940_1999.htm Deze percentages tonen niet de extra kosten, die klanten vaak moeten betalen om hun lening te krijgen, zoals verzekeringen. Verzekeringen reduceren de risico’s voor de bankiers, dus trekt hij meer winst uit zijn lening. Dus zelfs als je dergelijke verzekeringen aan een verzekeringsmaatschappij betaalt en niet aan je bank, vormen deze een verborgen vorm van rente.
[8] Prijs-inflatie leidt tot ontevredenheid van de bevolking. Daarom gebruiken veel landen een Consumenten prijs Index, die aangenamere cijfers toont. http://www.mw.ua/2000/2020/52764
“… the reference value (4.5%) of m3 growth on an annual basis. This reference value for monetary growth is based on a potential economic growth of 2.0% to 2,5%, an inflation of less than 2.0% in the medium term and a long-term decline of the velocity of money by 0.5% to 1.0%, per annum.”
http://www.dnb.nl/dnb/home/file/ar03_tcm47-146939.pdf (pagina verwijderd / niet meer toegankelijk)
“In 2003, the money supply (m3) in the euro area grew at a rate of 8.0%, well above the official reference value of 4.5%.”
http://www.dnb.nl/dnb/home/file/ar03_tcm47-146939.pdf (pagina verwijderd / niet meer toegankelijk)
Onthoud, wanneer politici, ambtenaren of de centrale bankier over “inflatie” spreken tegen het publiek, dan bedoelen ze de veranderingen in de Consumenten prijs Index.
De index is gebaseerd op een jaarlijkse prijsvergelijking van een mandje producten, dat een “gemiddeld” huishouden nodig zou hebben. De inhoud verschilt van land tot land en ook de methode om de index te berekenen. Het ene land kan de kosten van vooedsel, brandstof en wonen meerekenen, een ander land kan zulke kosten erbuiten laten.
Sommige landen publiceren de categorieën producten die ze in hun mandje hebben, maar de exacte producten blijven gewoonlijk geheim. Niettemin onthullen sommige statistiekbureaus enkele trucjes die ze uithalen om geflatteerde cijfers te verkrijgen. Bij voorbeeld, ze wijzigen periodiek de inhoud van het mandje. Producten die te sterk in prijs stijgen worden vervangen door goedkopere. Of, wanneer de prijs gelijk blijft, maar de kwaliteit toeneemt, rekenen ze de kwaliteitsstijging als een prijsverlaging. Op deze manier, voor de computer in het mandje, rekende het Centrale Bureau voor de Statistiek (NL) een prijsreductie van 64 procent tussen 1998 en 2003! En daar gaat de index omlaag!
grafiek blz 6
De inhoud wordt dus periodiek aangepast. De rechtvaardiging zou zijn, dat wanneer de prijzen stijgen, de huishoudens hun aankopen ook aanpassen. En wat betekent deze politiek voor de index? Wel, omdat het gedefinieerde huishouden nooit meer uit kan geven dan het verdient, zal de berekening van de inflatie nooit hoger uit kunnen vallen dan de inkomensstijging van het gemiddelde huishouden.
In een groot heterogeen gebied, zoals de eurozone, zullen landen nooit op dezelfde manier geraakt worden door grote shocks, zoals de financiële crisis. Het is dan onmogelijk voor de ECB daarop te reageren met een beleid dat geschikt is voor alle landen. De ECB zal haar beleid op bepaalde landen af moeten stemmen. Wat geschikt is voor het ene land, kan in het andere land tot hoge inflatie leiden. De CPI zal alles doen wat die kan om het zo goed mogelijk te maskeren.
[9] De centrale bankier draagt er zorg voor dat de inflatie eeuwig doorgaat door het bijsturen van de rentevoet.
[10] Het kantoor van de Europese Centrale bank is in Frankfurt. Dit is de historische stad van de Rothschilds. Vertegenwoordigers van de families Rothschild en Morgan stonden aan de basis van de oprichting van de Federal reserve in de Verenigde Staten in 1913. (G. Edward Griffin in “The Creature of Jekyll Island”)
[11] Eigendom ECB:
[12] Bijvoorbeeld, de Nederlande centrale bank is De Nederlandse Bank N.V. (DNB), waar N.V. betekent Naamloze Vennootschap. Dit is een veelvookomende jurische vorm voor ondernemingen met een aandelenkapitaal. Deze ondernemingen hebben de verplichting altijd N.V. bij hun naam te vermelden. In 1929 verleende een speciale wet ontheffing aan De Nederlandse Bank N.V., zodat ze op hun bankbiljetten de vermelding N.V. weg mochten laten en zodoende voor het volk verborgen konden houden dat het Nederlandse geld van een Naamloze Vennootschap was.
The 4 members of DNB’s governing board, the day-to-day direction, are appointed by the Crown.
Of the 10 members of the supervisory board one member is appointed by the government.
All these members have strong bonds in the economy.
Of the 14 members of the bank council, one is the member of the supervisory booard who is appointed by the government. (Nevertheless, he is as independent from government as all others.)
Merk op, dat het centrale bankieren hier draait om macht, invloed en het vergroten van de balans en over het algemeen niet zozeer over winst maken. Veel centrale banken dragen de winst af aan de staat.
[13] Onafhankelijkheid van centrale banken: http://www.ecb.int/press/key/date/1997/html/sp970513.en.html
[14] Centrale bankiers hebben de macht over het geldsysteem (en willen die behouden). Eén reden is, omdat ze wanhopig inflatie nodig hebben, omdat anders het bedriegelijke geldsysteem niet kan werken. Zoals uitgelegd, zouden banken zonder inflatie snel failliet gaan. Dus willen centrale bankiers volledige controle over de rentevoet. Echter, voor de buitenwereld pretenderen ze dat zij die controle moeten uitoefenen, omdat regeringen niet in staat zouden zijn een consistente politiek op de lange termijn te volgen. Ze refereren daarbij aan een negatieve ervaring waarbij een regering buitensporige inflatie had veroorzaakt. Centrale bankiers zouden verantwoordelijker zijn (!) en daarom de volledige controle over het geldsysteem moeten hebben zonder enige interferentie van de regering. Hier een voorbeeld van hoe ze de zaken presenteren:
Alexandre Lamfalussy, President of the European Monetary Institute, at the Oesterreichische Nationalbank, Vienna, 13 May 1997
“Modern economic theory emphasises the inflationary bias in economic policy, which relates in particular to the so-called time-inconsistency issue, i.e. the problem of convincing the public that the monetary authorities will resist the temptation to stimulate output growth in the short run by creating “surprise inflation”. Against the backdrop of negative past experience, the public is unlikely to have much faith in the authorities’ promises to maintain low inflation.
Unless these promises are underpinned by a credible form of pre-commitment, the equilibrium inflation rate will be higher than needed, with no better performance in terms of output and possibly even a deterioration. As a solution to this problem, it has been suggested that responsibility for monetary policy be separated from political control and to enshrine this in legislation. According to this view, central banks should be given the freedom to formulate and execute monetary policy in line with their primary objective as determined by the legislator, to whom they are accountable. Accountability may involve either a legal obligation for the central bank to give reckoning for the conduct of monetary policy or a commitment to explain its actions, for example, in regular reports and to parliament. This allows central banks to take a medium-term orientation and not to be distracted by short-term political motives, an approach which benefits the credibility, transparency and efficiency of monetary policy.”
[15] Pierre Werner was a banker in Luxembourg and a very influential person. In 1944 had attended the Bretton Woods Conference that set up International Bank for Reconstruction and Development (IBRD), the International Monetary Fund (IMF) and the General Agreement on Tariffs and Trade (GATT). In 1970 he was also Minister of Finance and Prime Minister of Luxembourg. On top of that, in 1969, he had presided EEC’s Council.
[16] John Perkins in an interview on Talkstick TV (link here below)
“The fact of the matter is our job was to convince other countries to take very large loans [given by the World Bank]… Let’s say a billion dollars to Ecuador to build big infrastructure projects: power plants, … ports, highways, industrial parks. Things that didn’t benefit anybody except the very wealthy people in those countries who were quite corrupt, and we corrupted them… 90% of that billion dollars would come back to the United States to pay for Halliburton, Bechtel, these types of companies to build the infrastructure.
Then the country would be stuck with this huge debt, which over time would continue to be refinanced and get larger and larger and larger. So that in fact today Ecuador owes more than 50% of its national budget just to pay down its debt service which means there’s very little money left to pay for education and health services for the poor people who are the ones who suffer from these projects. It was their rivers that were destroyed when we built these hydro-electric plants, it was their land that was destroyed…
Now they’re saddled with this incredible debt that they can’t possibly pay. And so we go in and demand our pound of flesh, very much like the mafia… We need Ecuador’s oil… We tell Ecuador, ‘Since you can’t pay off your loans, what you need to do is to turn over your Amazon to our oil companies… What it is all about is building empire. We’ve done this in every country around the world that has resources that we covet, often this is oil in places like Indonesia, Nigeria, Ecuador, Venezuela, and. Colombia. But sometimes its other resources, for example in Panama it was the Panama Canal. ”
Joseph E. Stiglitz, in an interview in 2001:
“As the chief economist at the World Bank from 1997 to 2000, I have seen firsthand the dark side of globalization; … how so-called structural-adjustment loans to some of the poorest countries in the world ‘restructured’ those countries’ economies so as to eliminate jobs, but did not provide the means of creating new ones, leading to widespread unemployment and cuts in basic services..”
[17] David C. Korten, in “One World–One World Government Bretton Woods or The United Nations?”
“It was all so simple. The World Bank trained cadres of young economists, teaching them to believe that rapid development depends on foreign borrowing to supplement investment based on domestic savings. Few seemed to notice the obvious — that when you borrow abroad you are borrowing foreign money that is only useful to buy foreign products, thus increasing your economy’s dependence on imports. You are also building up foreign debts that can only be repaid by exporting ever more of your domestic resources and production.
Almost inevitably you end up at the mercy of foreign lenders — like the World Bank.”
[18] De Basel Accoorden
[19] NRC Handelsblad, 11 februari 2010
VVD-Kamerlid Frans Weekers zei dat Griekenland de problemen volledig aan zichzelf te wijten heeft. Volgens hem hebben de Grieken de Europese Unie „jarenlang belazerd en bedonderd” met verkeerde cijfers over de financiële positie. „Dit is de straf van de markt voor Griekenland”, aldus Weekers.
Well, als Weekers de moeite had genomen zich te informeren, dan had hij hetvolgende kunnen weten:
Nikolaos Salavrakos, Member of the European Parliament in “The Greek Fiscal Crisis: Is there a way Out?”
“In 1974 Greek public debt was just 22.5% of GNP, and in 1979, when Greece signed its entry in the EEC, it was 31.7%. This by 1981 was increased to 36.1% and by 1989 it was 85.3%. The public debt continued to rise and thus by 1993 it had reached the astonishing level of 110.1% of GNP. This was slightly reduced to 106.6% in 2001 and to 102.4% by 2003.[2] Thus, even with the official statistics of the 2000-2003 period, the Greek debt was still high. However, Greece entered the EMU from January 1st 2001 as its twelfth member state. It is obvious that everyone (markets, politicians, EU Commission) knew that a country was becoming a member of the EMU with a debt above 100% of its GNP.”
Tot en met 18 december heeft het IMF meer dan 10 miljard euro aan leningen aan Griekenland verstrekt. Kennelijk zijn de voorwaarden niet openbaar gemaakt.
[20] C. van Ewijk & L.J.R. Scholtens in “Geld, Financiële Markten & Financiële Instellingen” Zie item “Geld vermenigvuldiging”
3 Januari 2011
Copyright: Dit artikel mag vrij gekopieerd en gepubliceerd worden. Het originele artikel vindt u op de persoonlijke website van de auteur, www.CourtFool.info.
Source: http://www.spraakloos.nl
Sem comentários:
Enviar um comentário